Schrif­te­lijke vragen lugubere jacht­praktijk Enge­lermeer


Indiendatum: 22 jan. 2024

Den Bosch, 22 januari 2024

Betreft: vragen ex art. 71 R.v.O.

Onderwerp: lugubere jachtpraktijk Engelermeer

Geacht college,

Zaterdag 20 januari jl. is aan de noordwestzijde[1] van het Engelermeer een jachthut (zie bijlage 1) op een heuvel gevonden, in combinatie met lugubere lokmiddelen in de vorm van een dode nijlgans en de huid van een gestroopte ree, een en ander vastgebonden aan een overdekte hooibaal (zie bijlage 1). Deze verschillende lokmiddelen dienen zeer waarschijnlijk om vossen, reeën en mogelijk ook konijnen te lokken en te schieten.

In het verleden is door de gemeente aangegeven dat zij haar gronden niet verpacht aan particulieren ten behoeve van de hobbyjacht maar aan Wild Beheers Eenheden (WBE’s) ten behoeve van integraal “wildbeheer” en “schadebestrijding”. De WBE’s “beheren” de wildstand onder toezicht van de Fauna Beheers Eenheid Noord-Brabant en op basis van het Faunabeheerplan Noord-Brabant[2]. Dit dienden zij tot 2024 te doen conform de Wet Natuurbescherming, per 1 januari jl. is de Wet Natuurbescherming overgegaan in de Omgevingswet. De op deze locatie actieve WBE is WBE De Langstraat.

Wij hebben hierover de volgende vragen aan u:

1. Dieren lokken om ze vervolgens af te schieten vindt de Partij voor de Dieren bijzonder onethisch. De provincie Brabant heeft lokvoeren en regels omtrent lokvoeren echter niet gedefinieerd. Terreineigenaar en WBE kunnen hier zelf afspraken over maken. Heeft u met de betreffende WBE hier afspraken over gemaakt? Kunt u toelichten waarom u hier al dan niet afspraken over gemaakt heeft?

2. De huid van de gestroopte ree valt onder slachtafval. Van de nijlgans is de herkomst niet vast te stellen en bestaat ook de mogelijkheid dat deze van een andere locatie dan de betreffende komt. Zoals de jachtvereniging zelf stelt is dit niet toegestaan.[3] Welke actie gaat u op deze illegale activiteit ondernemen?

3. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat het oneerlijk en onethisch is om dieren met voedsel te lokken om ze vervolgens af te schieten? Bent u bereid om, indien u geen afspraken met de WBE heeft over lokvoeren, bij de eerste mogelijkheid lokvoeren of op een andere manier lokken van dieren ten behoeve van afschot te verbieden? Indien nee, waarom niet?

4. Indien lokvoeren niet toegestaan is op de betreffende locatie, welke actie gaat u ondernemen op deze illegale activiteit?

5. Op basis van observatie blijkt dat de hut zeer recent gebouwd is (in de periode september/oktober 2023 – heden). Is er een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit verstrekt voor deze hut? Kunt u aangeven of de geconstateerde hut (il)legaal geplaatst is? Indien de hut illegaal geplaatst is, welke actie gaat u hierop ondernemen?

6. Conform het ontwikkelkader Engelermeer zou het gebied rond het Engelermeer zich moeten ontwikkelen tot een hoogwaardiger natuur- en recreatiegebied, gericht op de beleving van water en natuur. Dit is een druk bezocht recreatie- en natuurgebied waar veel inwoners uit bijvoorbeeld de Haverleij komen om te ontspannen, tot rust te komen en van de natuur te genieten. Bent u van mening dat in een dergelijk gebied ruimte is voor de aangetroffen lugubere lokmiddelen en jachthut? Bent u van mening dat in een dergelijk reeds drukbezocht natuur- en recreatiegebied, dat zelfs nog verder ontwikkeld wordt ten behoeve van deze doelen, überhaupt ruimte is voor jacht?

7. Voldoet de betreffende locatie aan de 40ha-regeling? Indien ja, wat is de oppervlakte en locatie van het betreffende aaneengesloten jachtveld binnen de gebiedsgrenzen van de WBE?

De vos wordt, door jagers en boeren, vaak aangewezen als de grootste predator van weidevogels. Door deze veronderstelling wordt er in heel Nederland intensief op vossen geschoten. Verliezen door natuurlijke vijanden zijn echter een normaal verschijnsel bij weidevogels. Sovon Vogelonderzoek stelt dat de toegenomen predatordichtheid vooral een probleem vormt in gebieden met een relatief lage habitatkwaliteit, terwijl in habitats waar de kwaliteit wel op orde is er kennelijk voldoende mogelijkheden zijn voor weidevogels om dit op te vangen. Ook volgens Vogelbescherming is predatie zeker niet de belangrijkste oorzaak van de afname van het aantal weidevogels. Dat blijkt veel wetenschappelijke studies. De reden van de terugloop moet vooral worden gezocht in een afname van geschikte leefgebieden door intensivering van de landbouw.[4]

Ten aanzien van veehouderij zijn er tal van preventieve maatregelen mogelijk om schade als gevolg van vossen te voorkomen. De preventieve maatregelen hebben tot doel om vossen buiten het terrein van veehouderijen zoals pluimveebedrijven te houden, door middel van bijvoorbeeld afrastering.[5]

Daarnaast is de natuurlijke vijand van de vos de vos zelf. Vossen zijn territoriale dieren. Dat betekent dat leeggevallen territoria vrijwel meteen weer worden opgevuld door nieuwe dieren en dat de populatie zichzelf reguleert op basis van beschikbaar territorium. Dit maakt afschot dan ook zowel overbodig als zinloos en hiermee wordt enkel onnodig lijden veroorzaakt.

Jacht op konijnen is momenteel in heel Nederland verboden.[6]

Jagen an sich is niet effectief. Zodra de beschikbare hulpbronnen, zoals voedselaanbod en voorplantingsmogelijkheden, hetzelfde blijven zal afschot niet "helpen". Het gevolg van afschot is dat voor de overgebleven dieren meer hulpbronnen beschikbaar zijn, waardoor de door de natuur ingegeven drang naar overleving en reproductie stijgen. Jagers creëren een vicieuze cirkel van leed. Zo geldt in Luxemburg sinds 2015 een algeheel verbod op de vossenjacht. Er vond geen vossenexplosie plaats, zoals werd voorspeld. Dit verbod is in 2020 met succes verlengd.

8. Heeft u schriftelijk toestemming gegeven voor het bejagen van vossen, reeën, konijnen en/of andere dieren op de betreffende locatie? Voor welke dieren heeft u op deze locatie schriftelijke toestemming verleend aan de de WBE De Langstraat om te bejagen en welke voorwaarden heeft u hier aan gesteld? Wat is noodzaak van bejaging zijnde onderbouwing van de toestemming(en) tot bejaging die u heeft verleend? Indien u geen schriftelijke toestemming heeft gegeven voor de bejaging van één of meerdere dieren die hier mogelijk bejaagd worden en hier dus mogelijk illegale activiteit plaatsvindt, welke actie gaat u hier op ondernemen?

9. Predatie van weidevogels door vossen is geen belangrijke oorzaak van de afname van weidevogels en pluimveehouders hebben voldoende mogelijkheden om preventieve mogelijkheden te nemen om predatie van dieren die in de veehouderij gebruikt worden te voorkomen. Het bejagen van de vos is dan ook niet nodig om schade aan fauna en veehouderij te voorkomen. Indien u de WBE(‘s), zowel op de aangegeven locatie als op alle andere locaties, toestaat om de vos te bejagen, waarom staat u dit toe? Bent u bereid om deze toestemming bij de eerste mogelijkheid in te trekken? Indien nee, waarom niet?

10. Jacht op reeën is niet effectief, omdat de populatie zich in stand zal houden op basis van de draagkracht van het gebied. Door middel van jacht wordt enkel onnodig en voortdurend leed veroorzaakt. Indien u de WBE(‘s), zowel op de aangegeven locatie als op alle andere locaties, toestaat om de ree te bejagen, waarom staat u dit toe? Bent u bereid om deze toestemming bij de eerste mogelijkheid in te trekken? Indien nee, waarom niet?

11. Welke actie gaat u ondernemen om in de toekomst jacht zo veel mogelijk in te perken en illegale jacht zo snel mogelijk op te sporen en een halt toe te roepen?

Wij kijken uit naar uw beantwoording, bij voorbaat dank.

Namens de fractie van Partij voor de Dieren,

Eileen Samshuijzen

Bijlages:

  • Bijlage 1, foto’s hut, huid van gestroopte ree en dode nijlgans
Op locatie aangetroffen jachthut
Op locatie aangetroffen huid van gestroopte ree, bevestigd aan overdekte hooibaal


Op locatie aantroffen dode nijlgans, bevestigd aan overdekte hooibaal

[1] https://maps.app.goo.gl/wAEsvb6QoKg3Bm4E9

[2] https://www.faunabeheereenheid.nl/Portals/13/faunabeheerplannen/Faunabeheerplan%20Noord-Brabant%202023-2029%20def.pdf?ver=2023-06-16-180618-987×tamp=1686931596675

[3] https://www.jagersvereniging.nl/vragen/mag-het-afval-van-het-schoonmaken-van-wild-in-de-kliko-worden-gedaan/

https://www.jagersvereniging.nl/vragen/op-welke-manieren-mogen-vossen-bejaagd-worden/

[4] https://www.vogelbescherming.nl/over-ons/standpunten/standpunt-predatie-weidevogels

[5] https://devosinnederland.nl/artikelen/schade-door-vossen-voorkomen/

[6] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/vraag-en-antwoord/wat-zijn-de-regels-voor-de-jacht

Indiendatum: 22 jan. 2024
Antwoorddatum: 12 mrt. 2024

Geachte mevrouw Samshuijzen,

In uw brief van 22 januari 2024 stelt u raadsvragen ex. artikel 71 Reglement van Orde over: “lugubere jachtpraktijk Engelermeer”. Op 6 februari heeft u een mail ontvangen over uitstel van de beantwoording. Alvorens gericht in te gaan op uw vragen geven wij in het kort de kaders weer voor jacht en faunabeheer.

Kaders jacht en faunabeheer

De Omgevingswet maakt een onderscheid tussen jacht en faunabeheer. Bij jacht is sprake van het (hobbymatig) vrij bejagen van een aantal bij wet aangewezen diersoorten. Bij faunabeheer gaat het om maatregelen in het kader van populatiebeheer en schadebestrijding die een grondgebruiker mag nemen om te voorkomen de dieren ernstige of omvangrijke schade veroorzaken of een publiek belang bedreigen (bijvoorbeeld volksgezondheid of verkeersveiligheid). Diersoorten mogen in het kader van faunabeheer alleen bestreden worden als er een landelijk/provinciale vrijstelling, aanwijzing/opdracht of vergunning voor is. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken). Er is geen publiekrechtelijke rol voor de gemeente weggelegd.

Voor het faunabeheer stelt de Faunabeheereenheid Noord-Brabant voor onze provincie een faunabeheerplan vast wat vervolgens door Gedeputeerde Staten moet worden goedgekeurd. Het faunabeheerplan dient als kader voor het faunabeheer op basis waarvan de Faunabeheereenheid vergunningen bij de provincie aanvraagt die noodzakelijk zijn voor een effectief beheer. Per diersoort is gemotiveerd aangegeven op welke manier deze kan worden beheerd, indien nodig bestreden en in het uiterste geval moet worden gedood, wanneer geen andere oplossing denkbaar is. De uitvoering van de beheersmaatregelen gebeurt door de lokale Wildbeheereenheden (WBE’s). In onze gemeente zijn vier WBE’s actief. Om uitvoering te kunnen geven aan voornoemde beheermaatregelen heeft een WBE toestemming nodig van de grondeigenaar of agrariër welke de grond gebruikt. We hebben met de vier WBE’s die in onze gemeente actief zijn, overeenkomsten voor het uitvoeren van wildschadebeheer en faunabeheer op de gronden die in eigendom en gebruik van de gemeente zijn.

Jacht (waarmee in het spraakgebruik doorgaans hobby-jacht wordt bedoeld) op de vrij bejaagbare wildsoorten is op de gronden van de gemeente nadrukkelijk uitgesloten. Op basis van de overeenkomsten wordt alleen faunabeheer (populatiebeheer en schadebestrijding) toegestaan. De uitvoering dient te geschieden op basis van het provinciale Faunabeheerplan en de wettelijke voorschriften. Het toezicht op zowel jacht als faunabeheer is een verantwoordelijkheid van de provincie.

Op uw vragen kunnen wij u het volgende antwoorden:

Vraag 1:

Dieren lokken om ze vervolgens af te schieten vindt de Partij voor de Dieren bijzonder onethisch. De provincie Brabant heeft lokvoeren en regels omtrent lokvoeren echter niet gedefinieerd. Terreineigenaar en WBE kunnen hier zelf afspraken over maken. Heeft u met de betreffende WBE hier afspraken over gemaakt? Kunt u toelichten waarom u hier al dan niet afspraken over gemaakt heeft?

Antwoord:

We hebben geen afspraken over de toepassing van lokvoer of aanverwante middelen met de WBE’s. Ons college is van mening dat de WBE’s zich dienen te conformeren aan de kaders van het provinciale faunabeheerplan en/of wettelijke voorschriften op dit gebied.

Vraag 2:

De huid van de gestroopte ree valt onder slachtafval. Van de nijlgans is de herkomst niet vast te stellen en bestaat ook de mogelijkheid dat deze van een andere locatie dan de betreffende komt. Zoals de jachtvereniging zelf stelt is dit niet toegestaan.

Welke actie gaat u op deze illegale activiteit ondernemen?

Antwoord:

Van de mogelijke stroopactiviteit is aangifte gedaan bij de opsporingsinstanties (de provincie is bevoegd gezag). Als eigenaar van de locatie zullen we de in het gebied actieve WBE aanspreken op haar rol die o.a. het toezicht op illegale activiteiten zoals stroperij inhoudt. In een eerste reactie distantieert de WBE zich van de mogelijke stroopactiviteit die op de locatie aan het Engelermeer is aangetroffen en geeft aan passende maatregelen te zullen nemen.

Vraag 3:

Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat het oneerlijk en onethisch is om dieren met voedsel te lokken om ze vervolgens af te schieten? Bent u bereid om, indien u geen afspraken met de WBE heeft over lokvoeren, bij de eerste mogelijkheid lokvoeren of op een andere manier lokken van dieren ten behoeve van afschot te verbieden? Indien nee, waarom niet?

Antwoord:

Wij zijn van mening dat de WBE zich bij de uitvoering van faunabeheer dient te conformeren aan de kaders van het provinciale faunabeheerplan en/of de wettelijke voorschriften op het gebied van lokmiddelen.

Vraag 4:

Indien lokvoeren niet toegestaan is op de betreffende locatie, welke actie gaat u ondernemen op deze illegale activiteit?

Antwoord:

Zie antwoord vraag 2.

Vraag 5:

Op basis van observatie blijkt dat de hut zeer recent gebouwd is (in de periode september/oktober 2023 – heden). Is er een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit verstrekt voor deze hut? Kunt u aangeven of de geconstateerde hut (il)legaal geplaatst is? Indien de hut illegaal geplaatst is, welke actie gaat u hierop ondernemen?

Antwoord:

De hut is zonder toestemming en zonder omgevingsvergunning geplaatst. Uit de laatste controle is gebleken dat deze is verwijderd. Onderhavige locatie staat inmiddels onder verscherpt toezicht. De aanwezigheid van de hut maakt onderdeel uit van de aangifte.

Vraag 6:

Conform het ontwikkelkader Engelermeer zou het gebied rond het Engelermeer zich moeten ontwikkelen tot een hoogwaardiger natuur- en recreatiegebied, gericht op de beleving van water en natuur. Dit is een druk bezocht recreatie- en natuurgebied waar veel inwoners uit bijvoorbeeld de Haverleij komen om te ontspannen, tot rust te komen en van de natuur te genieten. Bent u van mening dat in een dergelijk gebied ruimte is voor de aangetroffen lugubere lokmiddelen en jachthut? Bent u van mening dat in een dergelijk reeds drukbezocht natuur- en recreatiegebied, dat zelfs nog verder ontwikkeld wordt ten behoeve van deze doelen, überhaupt ruimte is voor jacht?

Antwoord:

Momenteel ligt de locatie waar de hut en de lokmiddelen zijn aangetroffen braak. Op het moment dat deze locatie onderdeel uit gaat maken van een hoogwaardiger natuur- en recreatiegebied, zal een nieuwe afweging worden gemaakt ten aanzien van het faunabeheer. Het sluiten van een overeenkomst met een WBE is hierbij niet gebruikelijk.

Vraag 7:

Voldoet de betreffende locatie aan de 40ha-regeling? Indien ja, wat is de oppervlakte en locatie van het betreffende aaneengesloten jachtveld binnen de gebiedsgrenzen van de WBE?

Antwoord:

Het is aan de WBE om te voldoen aan het 40-ha criterium en aan het bevoegd gezag (provincie) om toe te zien op de vraag of een locatie voldoet aan de 40ha regeling.

Vraag 8:

Heeft u schriftelijk toestemming gegeven voor het bejagen van vossen, reeën, konijnen en/of andere dieren op de betreffende locatie? Voor welke dieren heeft u op deze locatie schriftelijke toestemming verleend aan de WBE De Langstraat om te bejagen en welke voorwaarden heeft u hier aan gesteld? Wat is noodzaak van bejaging zijnde onderbouwing van de toestemming(en) tot bejaging die u heeft verleend? Indien u geen schriftelijke toestemming heeft gegeven voor de bejaging van één of meerdere dieren die hier mogelijk bejaagd worden en hier dus mogelijk illegale activiteit plaatsvindt, welke actie gaat u hier op ondernemen?

Antwoord:

We staan alleen faunabeheer (populatiebeheer en schadebestrijding) toe. Jacht is nadrukkelijk uitgesloten. De kaders voor het faunabeheer zijn verankerd in het provinciale Faunabeheerplan en wettelijke voorschriften. Ons college gaat ervan uit dat de landelijke- en provinciale overheid afgewogen keuzes maken over welke dieren in aanmerking komen voor faunabeheer en de wijze waarop dit beheer plaats moet vinden. Waar sprake is van (mogelijke) illegale activiteiten schakelen wij de daarvoor bevoegde opsporingsdiensten in.

Vraag 9:

Predatie van weidevogels door vossen is geen belangrijke oorzaak van de afname van weidevogels en pluimveehouders hebben voldoende mogelijkheden om preventieve mogelijkheden te nemen om predatie van dieren die in de veehouderij gebruikt worden te voorkomen. Het bejagen van de vos is dan ook niet nodig om schade aan fauna en veehouderij te voorkomen. Indien u de WBE(‘s), zowel op de aangegeven locatie als op alle andere locaties, toestaat om de vos te bejagen, waarom staat u dit toe? Bent u bereid om deze toestemming bij de eerste mogelijkheid in te trekken? Indien nee, waarom niet?

Antwoord:

Zie antwoord vraag 8.

Vraag 10:

Jacht op reeën is niet effectief, omdat de populatie zich in stand zal houden op basis van de draagkracht van het gebied. Door middel van jacht wordt enkel onnodig en voortdurend leed veroorzaakt. Indien u de WBE(‘s), zowel op de aangegeven locatie als op alle andere locaties, toestaat om de ree te bejagen, waarom staat u dit toe? Bent u bereid om deze toestemming bij de eerste mogelijkheid in te trekken? Indien nee, waarom niet?

Antwoord:

Zie antwoord vraag 8.

Vraag 11:

Welke actie gaat u ondernemen om in de toekomst jacht zo veel mogelijk in te perken en illegale jacht zo snel mogelijk op te sporen en een halt toe te roepen?

Antwoord:

Jacht op gronden welke in eigendom zijn van onze gemeente wordt nadrukkelijk uitgesloten. We faciliteren enkel faunabeheer dat wordt uitgevoerd onder de paraplu van de WBE’s en vertrouwen er op dat deze zich conformeren aan de landelijke-, en provinciale regelgeving daaromtrent. Waar sprake is van vermeende stroperij wordt in alle gevallen melding gemaakt bij de daarvoor bedoelde opsporingsdiensten.

Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch,

De gemeentesecretaris, De burgemeester,

drs. B. van der Ploeg drs. J.M.L.N. Mikkers

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen de bomen in ons Bosch

Lees verder

Mondelinge vragen waar is The Natural Step gebleven?

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer