Schrif­te­lijke vragen een tekort aan groen in Den Bosch: meer verdichting vraagt om meer vergroening


Indiendatum: 9 dec. 2024

Den Bosch, 9 december 2024

Betreft: vragen ex art. 71 R.v.O.

Onderwerp: een tekort aan groen in Den Bosch: meer verdichting vraagt om meer vergroening

Geacht college,

Vandaag is er een belangrijk onderzoek van Natuur & Milieu en Sweco uitbracht over (de ontwikkeling van) het tekort aan groen in Nederlandse steden tussen 2019 en 2024.[1] In dit onderzoek wordt gekeken naar het totale oppervlakte groen, de hoeveelheid groen per buurt en de hoeveelheid groen per woonadres. Hiermee wordt de mate van (ontwikkeling van) verstening in beeld gebracht.

De mate van verstening van een buurt is getoetst aan twee normen:

  1. De beschikbaarheid van minstens 75 m² openbaar groen per woning in de buurt. ‘Groen’ betekent in dit onderzoek dat het niet (te veel) versteend is. In de Nota Ruimte (2004) wordt 75 m² groen per woning als ondergrens gezien.
  2. De aanwezigheid van ten minste 1 hectare aaneengesloten openbaar groen gebied in de buurt. Voor de waarde van groen voor biodiversiteit en voor ontspanning en welzijn van mensen, is het van belang dat het groen aaneengesloten is. De WHO adviseert dat er minstens 1 hectare nodig is.

Ondanks de toenemende aandacht voor de waarde van groen en vergroening, zijn minder buurten gaan voldoen aan deze groennormen, ook in Den Bosch.

Het onderzoek geeft aan dat veel gemeenten groenambities niet waar weten te maken doordat er geen harde groennormen en te weinig financiële middelen zijn. Als oplossing voor het tekort aan financiële middelen wordt aangegeven dat gemeenten middelen kunnen afromen bij projectontwikkelaars en fondsen kunnen ontwikkelen voor bovenwijkse voorzieningen. Ook kunnen gemeenten stijgende OZB-inkomsten inzetten voor vergroening.

Wij hebben hierover de volgende vragen aan u:

1. Bent u bekend met het bovengenoemde onderzoek en de informatie die over Den Bosch hierin is opgenomen? Zo ja, wat vindt u van dit onderzoek?

2. Hoe kijkt u naar de resultaten van Den Bosch, sinds 2019 8,8% minder gemiddelde m2 groen per woonadres, 5,1% minder buurten dat voldoet aan de norm en 1,7% minder buurten met minimaal één stuk aaneengesloten groen van minimaal 1 hectare?

3. Bent u het met ons eens dat wanneer het beleid op meer verdichten wordt doorgezet, dat dit dan hand in hand moet gaan met evenredige vergroening, om een verdere krimp van het gemiddelde aantal m2 groen per woonadres en het aantal buurten dat voldoet aan de hierboven genoemde groennorm, te voorkomen? Zo ja, hoe gaat u deze evenredige groei borgen? Zo nee, waarom niet?

4. Bent u bereid om de in het onderzoek genoemde mogelijkheden voor het verkrijgen van meer financiële middelen voor de vergroeningsopgave te benutten? Zo ja, kunt u aangeven welke mogelijkheden op wat voor manier u gaat benutten? Zo nee, waarom niet?

Eerder dit jaar heeft Den Bosch nieuwe groennormen per type gebied afgesproken in de gebiedspaspoorten. Er zijn echter enkel kwantitatieve normen vastgelegd. Het onderzoek geeft aan dat in een goede groennorm logischerwijs ook aandacht is voor de kwaliteit van het groen. Bij bouwprojecten kent Den Bosch een kwalitatieve groennorm en ook in de gebiedspaspoorten is aandacht voor de kwaliteit van het groen en wordt dit als één van de opgaves genoemd, het verbeteren van het bestaand groen. Een kwalitatieve groennorm in de gebiedspaspoorten ontbreekt echter.

Ook geeft het onderzoek aan dat het particulier groen vaak niet in beeld gebracht is en de oppervlakten/inhoud aan boomkronen niet bekend zijn bij de gemeente. Aangegeven wordt dat het waardevol kan zijn om ook van de biodiversiteit en de gezondheid in wijken/ gebieden een nulmeting uit te voeren. Zo kan vergroening ook aan die opgaves gekoppeld worden.

5. Bent u bereid om de gebiedspaspoorten te versterken en de in de gebiedspaspoorten kwalitatieve waarden te concretiseren, door hier een kwalitatieve groennorm aan toe te voegen? Zo nee, waarom niet?

6. Op de bomenkaart zijn van de geregistreerde bomen ook de boomkroonoppervlaktes vastgelegd. Heeft u hiermee een volledig en actueel beeld van alle bomen en hun boomkroonoppervlaktes/-inhoud in Den Bosch? Indien dit geen volledig en actueel beeld geeft, hoe gaat u dit volledig en actueel maken?

7. Heeft u het particulier groen in Den Bosch goed in beeld? Zo ja, dan verzoeken we u om deze informatie met de raad te delen, zo nee, bent u bereid om dit in beeld te brengen?

8. Heeft u de biodiversiteit en de gezondheid in de verschillende wijken in beeld in de vorm van een nulmeting? Zo ja, bent u bereid om, gekoppeld aan de uitvoering en monitoring van de gebiedspaspoorten, de ontwikkelingen t.a.v. biodiversiteit en gezondheid inzichtelijk te maken? Zo nee, bent u bereid om deze nulmeting te verrichten?

Het onderzoek adviseert om binnen de vergroeningsopgave de ‘versteende’ wijken/gebieden en/of die met de grootste opgaven, logischerwijs als eerste aan te pakken. Dit vraagt wel om een andere aanpak dan “werk met werk maken”.

9. Bij de gebiedspaspoorten is een motie aangenomen om versteende wijken voorrang te geven. Bent u bereid in het nog te ontwikkelen/publiceren uitvoeringsprogramma af te wijken van “werk met werk maken” en wanneer nodig ook puur in te zetten op vergroening, daar waar dit het hardst nodig is?

Het onderzoek adviseert om wanneer duidelijk is waar er vergroend kan worden, verschillende uitvoeringsscenario’s met daaraan gekoppeld verschillen in budget door te rekenen en aan de raad voor te leggen. Daarbij gaat het dan om scenario’s die het complete beeld schetsen over de lange termijn (>25 jaar), waarbij uitgerekend is:

  • wat het groen kost in aanleg;
  • wat de invloed is op het beheerbudget van de openbare ruimte;
  • wat de baten zijn van de vergroening.

10. Bent u bereid om, voorafgaand aan de vaststelling van het uitvoeringsprogramma gebiedspaspoorten, een dergelijke raadsvoorstel met verschillende scenario’s aan de raad voor te leggen? Zo ja, wanneer verwacht u dat u dit aan de raad kunt voorleggen? Zo nee, waarom niet?

We kijken uit naar uw beantwoording.

Namens de fractie van Partij voor de Dieren,

Eileen Samshuijzen


[1] https://natuurenmilieu.nl/app/uploads/NM2024-Onderzoek-Tekort-aan-groen-in-Nederlandse-steden.pdf

Indiendatum: 9 dec. 2024
Antwoorddatum: 21 jan. 2025

Geachte mevrouw Samshuijzen,

In uw brief van 9 december 2024 stelt u raadsvragen ex artikel 71 Reglement van Orde over: een tekort aan groen in Den Bosch: meer verdichting vraagt om meer vergroening. Op 18 december hebben wij u geïnformeerd over uitstel van de beantwoording van uw vragen.

Op deze vragen kunnen wij u het volgende antwoorden:

Vraag 1: Bent u bekend met het bovengenoemde onderzoek en de informatie die over Den Bosch hierin is opgenomen? Zo ja, wat vindt u van dit onderzoek?
Antwoord: Ja, wij kennen dit onderzoek. Het geeft helder weer hoe het groen - ook in onze gemeente - onder druk staat. Vanaf het opstellen van ons beleidsplan ’s- Hertogenbosch Groen en Klimaatbestendig in 2021 heeft dit dan ook onze aandacht. Onze gemeente is één van de weinige gemeenten waarin de oppervlakte openbaar groen sinds 2019 niet is afgenomen (zelfs licht (1,1%) gegroeid!). Hiermee voldoen we aan één van de normen in de Natuur Herstelverordening: tot 2030 geen afname van de oppervlakte groen in de steden.

Vraag 2: Hoe kijkt u naar de resultaten van Den Bosch, sinds 2019 8,8% minder gemiddelde m2 groen per woonadres, 5,1% minder buurten dat voldoet aan de norm en 1,7% minder buurten met minimaal één stuk aaneengesloten groen van minimaal 1 hectare?
Antwoord: De oppervlakte groen is dan wel licht gegroeid, maar we hebben sinds 2019 echter ook bijna 5000 woningen gebouwd, dus dat de oppervlakte groen per woning afneemt is een terechte constatering. We hebben daarom blijvende aandacht voor vergroening van onze gemeente. Daarvoor is het beleidsplan uitgewerkt in Gebiedspaspoorten en stellen we nu een Uitvoeringsprogramma op.

Vraag 3: Bent u het met ons eens dat wanneer het beleid op meer verdichten wordt doorgezet, dat dit dan hand in hand moet gaan met evenredige vergroening, om een verdere krimp van het gemiddelde aantal m2 groen per woonadres en het aantal buurten dat voldoet aan de hierboven genoemde groennorm, te voorkomen? Zo ja, hoe gaat u deze evenredige groei borgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Om de verdeling van groen over de stad in beeld te brengen hebben we de Gebiedspaspoorten opgesteld. Hierin hebben wij - in plaats van de 75 m2-norm - de 3-30-300 regel van Cecil Konijnendijk gehanteerd. In onze gemeente is gemiddeld zo'n 130 m2 groen per woning (dus ruim boven de norm van 75 m2/woning). Er is dus wel ruimte om te verdichten, maar het is niet eenvoudig om de verdeling van groen over de stad en de verdichting met elkaar in evenwicht te brengen. Dat kan betekenen dat we soms minder inzetten op de oppervlakte groen maar meer op de kwaliteit. Zo is bijvoorbeeld evenredige groei van groen bij verdichting in de noordelijke Spoorzone niet mogelijk, maar wel verbetering van de kwaliteit van het groen in en om de Spoorzone en meer en betere verbindingen naar het groen in de omgeving.

Vraag 4: Bent u bereid om de in het onderzoek genoemde mogelijkheden voor het verkrijgen van meer financiële middelen voor de vergroeningsopgave te benutten? Zo ja, kunt u aangeven welke mogelijkheden op wat voor manier u gaat benutten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Wij willen graag gebruik maken van rijksgelden. Zo is voor de genoemde kwaliteitsverbetering van het groen in de noordelijke Spoorzone in het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving een substantiële co-financiering toegezegd, als aanvulling op de NOVEX-gelden. Daarnaast zijn wij lid van een partnerschap in de Urban Agenda voor de EU, waarin naast het opstellen van een Europese groennorm voor steden ook alternatieve financierings- constructies voor stedelijke vergroening worden onderzocht.

De in het onderzoek genoemde mogelijkheden liggen niet zo voor de hand: inzet van de inkomsten uit de WOZ of het afromen van middelen bij projectontwikkelaars. Via de Verordening Bomen, Water en Groen 's- Hertogenbosch investeren projectontwikkelaars al in een groene leefomgeving.

Vraag 5: Bent u bereid om de gebiedspaspoorten te versterken en de in de gebiedspaspoorten kwalitatieve waarden te concretiseren, door hier een kwalitatieve groennorm aan toe te voegen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Wij hechten veel waarde aan water en groen in de leefomgeving. Daarvoor zijn de Gebiedspaspoorten opgesteld. De huidige en gewenste kwaliteit van water en groen zijn hierin beschreven. De Gebiedspaspoorten bieden samen met de groennorm in de Verordening Bomen, Water en Groen 's-Hertogenbosch voldoende basis om de doelen uit onze visie 's-Hertogenbosch Groen en Klimaatbestendig te realiseren. In deze verordening zijn zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve groennorm opgenomen. Elke activiteit met meer dan 500 m2 verharding moet aan beide groennormen voldoen.

Vraag 6: Op de bomenkaart zijn van de geregistreerde bomen ook de boomkroonoppervlaktes vastgelegd. Heeft u hiermee een volledig en actueel beeld van alle bomen en hun boomkroonoppervlaktes/-inhoud in Den Bosch? Indien dit geen volledig en actueel beeld geeft, hoe gaat u dit volledig en actueel maken?
Antwoord:Ja, dit beeld is gebaseerd op satellietopnames en zo volledig mogelijk. We zullen deze regelmatig actualiseren als onderdeel van de monitoring van onze vergroeningsambities. De boomkroonoppervlaktes zijn vooral belangrijk voor de hoeveelheid schaduw in het openbaar gebied. In de gebiedspaspoorten is vastgelegd dat in buurten minimaal 30% schaduw wordt gehaald (de 30 uit de 3-30-300 regel).

Vraag 7:Heeft u het particulier groen in Den Bosch goed in beeld? Zo ja, dan verzoeken we u om deze informatie met de raad te delen, zo nee, bent u bereid om dit in beeld te brengen?
Antwoord: Wij hebben het particulier groen niet zelf in beeld gebracht. Wel worden zowel in de Gebiedspaspoorten als in de bomenkaart bij de Verordening Bomen, Water en Groen 's-Hertogenbosch de groenpercentages van openbaar én particulier groen samen gehanteerd. Bij de keuze van prioriteiten voor vergroening van de openbare ruimte speelt het aandeel van particulier groen in een wijk uiteraard een rol. Wij gebruiken de klimaateffectatlas (Klimaateffectatlas Nederland - Klimaateffectatlas) voor aanvullende informatie (verhouding openbaar-niet openbaar, percentage groen in particuliere tuinen, etc.).

Vraag 8: Heeft u de biodiversiteit en de gezondheid in de verschillende wijken in beeld in de vorm van een nulmeting? Zo ja, bent u bereid om, gekoppeld aan de uitvoering en monitoring van de gebiedspaspoorten, de ontwikkelingen t.a.v. biodiversiteit en gezondheid inzichtelijk te maken? Zo nee, bent u bereid om deze nulmeting te verrichten?

Antwoord: Wij gaan uiteraard de resultaten van onze vergroeningsprojecten monitoren. In overleg met externe experts werken we hiervoor een systematiek uit. Daar hoort een nulmeting bij. Voor gezondheid in de verschillende wijken gebruiken wij hiervoor de Buurtatlas van het RIVM. Voor biodiversiteit is dit nog een puzzel, aangezien er geen sluitende data van de bestaande stand van de biodiversiteit voorhanden zijn.

Vraag 9: Bij de gebiedspaspoorten is een motie aangenomen om versteende wijken voorrang te geven. Bent u bereid in het nog te ontwikkelen/publiceren uitvoeringsprogramma af te wijken van “werk met werk maken” en wanneer nodig ook puur in te zetten op vergroening, daar waar dit het hardst nodig is?

Antwoord: Op basis van de Gebiedspaspoorten is de omvang en/of urgentie van de opgave per buurt vastgesteld. Dit speelt een belangrijke rol in de prioritering van de projecten in het Uitvoeringsprogramma. Daarin is ‘werk met werk maken’ aantrekkelijk vanwege efficiëntie, slim inzetten van budgetten en het beperken van de overlast voor de buurt. De mate van ‘verstening’ wordt eveneens meegewogen.

Vraag 10: Bent u bereid om, voorafgaand aan de vaststelling van het uitvoeringsprogramma gebiedspaspoorten, een dergelijk raadsvoorstel met verschillende scenario’s aan de raad voor te leggen? Zo ja, wanneer verwacht u dat u dit aan de raad kunt voorleggen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: In het Uitvoeringsprogramma zijn geen scenario's opgenomen, maar een concrete lijst van projecten, geprioriteerd op korte, middellange en lange termijn. Dit wordt vastgesteld in het college en is gebaseerd op de kaders die de raad heeft vastgesteld in de gebiedspaspoorten. Uiteraard informeren we de raad hierover in een raadsinformatiebrief. Het Uitvoeringsprogramma wordt onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Openbare Ruimte (UPOR).

Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch,

De gemeentesecretaris, De burgemeester,

drs. B. van der Ploeg drs. J.M.L.N. Mikkers

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Nationale Klimaatweek 2024, Den Bosch doet niet mee?

Lees verder

Schriftelijke vragen aanvraag toeslagen statushouders per 1 januari

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer